Ga je op safari in Kenia of Tanzania dan kom je Maasai tegen. Het is een semi-nomadisch volk wat oorspronkelijk uit het huidige Soedan komt. Ze behoren daarmee tot de Niloten de benaming van inwoners uit deze regio. Tegenwoordig leven de Maasai voornamelijk in Kenia en Tanzania in of nabij bekende nationale parken. Ze spreken een Nilo-Saharaaanse taal, het Maa. Van oudsher zijn de Maasai patronalisten wat inhoud dat ze voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van vee, waar ze mee rondtrekken. Vee en land is heilig voor Maasai. Het is de Maasai tot nu toe gelukt om hun eeuwenoude tradities te bewaren. Een Maasai dorpje wordt ‘boma’ genoemd. Het dorp wordt omringd met doorntakken om wild op veilige afstand te houden.
De manier van eten van de Maasai staat ver af van wat wij gewend zijn. Groenten en fruit wat wij zo belangrijk vinden wordt bijna niet gegeten. Er wordt voornamelijk vlees gegeten van koeien, geiten en schapen. Denk je dat wilde dieren worden gegeten dan heb je het mis, ook kip of vis staat niet op het menu. Tegenwoordig wordt er ’s morgens wel pap van maïsmeel gemaakt als ontbijt. Tijdens droge periodes geeft het vee weinig melk. Hier is een oplossing voor gevonden namelijk het drinken van bloed van koeien gemengd met melk. Mensen houden van zoet zo ook de Maasai daarom wordt door de mannen honing van grondbijen verzamelt. Bij de Maasai betekent zoete thee: welkom of het gaat mij goed.
De Maasai kunnen ongelofelijk hoog springen. Ze beschikken over een speciale techniek. Eerst vormen de krijgers een kring. Om de beurt gaan 1 of 2 krijgers tegelijk naar het midden van de kring. Door een paar keer korte sprongen achter elkaar te maken wordt de druk opgevoerd vervolgens schieten ze in één keer de lucht in. Belangrijk is dat hun lijf smal en recht blijft waarbij de hielen nooit de grond mogen raken. Ondertussen wordt gezongen waarbij de toonhoogte wordt aangepast aan de hoogte van de sprong. De mannen demonstreren hiermee hun kracht en uithoudingsvermogen.
De Maasai zien er spectaculair uit met hun lange slanke lijven, prachtige sieraden van gekleurde kraaltjes, gevlochten haar en gekleed in traditionele rode en blauwe gewaden. De kleding bestaat uit één of twee doeken ‘shuka’ genaamd losjes om de schouders geknoopt. Een grote doek ‘kanga’ doet dienst ter bescherming tegen zon en kou. Hun slippers zijn gemaakt van autobanden. Oorbellen worden door mannen en vrouwen gedragen. De Masai dragen veel kettingen waarbij de kleur van de kralen een betekenis heeft. Wellicht heb je Maasai gezien waarbij de voorste twee ondertanden missen. Gewoonte is om deze te verwijderen, bij ziekte is het dan niet nodig om je mond te openen om te eten. Krijgers ‘moran’ hebben altijd een ‘panga’ kapmes en een ’emperre’ lans bij zich. Voor de jacht of als ze oorlog hebben verven ze zich rood. Dit is de kleur van het leven en van bloed wat wilde dieren afschrikt. De god van de Maasai heet Engai, ze geloven dat deze hen beschermd als ze donkerrode kleding dragen.
Tip: Wil jij de Maasai echt leren kennen? praat, lach, dans en spring met ze tijdens je bezoek.