In sommige landen kunnen de gewoonste dingen een groot avontuur zijn. Ik besloot om een aantal vrienden te bezoeken die niet ver van Kathmandu af woonden en werkten. We waren allemaal vrijwilligers bij de stichting Cross Borders, een organisatie met veel verschillende projecten verspreid over Nepal.
Vanuit Thamel (toeristengedeelte in Kathmandu) ging ik op weg naar het busstation, waar vandaan ik de bus naar Sankhu nam. Sankhu is een klein stadje 20 km van Kathmandu, vroeger was het een belangrijke doorvoerroute van de handel dus je kunt nog steeds iets terugzien van de rijkdom uit die tijd.
Aangekomen bij het busstation ga ik op zoek naar de bus die ik moet hebben. In Nederland kijk je dan op een bord, op internet of je vraagt het aan iemand maar hier gaat het anders. Op de bussen staat niet vermeld waar ze heen gaan en tijden zijn niet bekend of niet te begrijpen voor een buitenstaander. Het liefst wil iedereen de buitenlandse ook nog in zijn bus dus als je vraagt naar de juiste bus dan gaan ze er opeens allemaal naar toe. Gelukkig is er altijd wel iemand die je te hulp schiet en met een paar woorden en handen- en voeten uitleg ervoor zorgt dat je uiteindelijk toch in de juiste bus zit. Al blijf je je de hele weg afvragen of het echt wel goed gaat natuurlijk!
De bus was niet vol en we gaan op weg. De jongen die de kaartjes regelt, helpt de chauffeur door het drukke verkeer en blijft de naam van de bestemmingen roepen zodat er tussendoor steeds meer mensen instappen. En het wordt voller en voller. Ik zit helemaal tegen het raam geperst, naast mij zit een moeder met 2 grote tassen en een kind op schoot, er staan nog 2 kinderen omheen, voor mij staat een andere vrouw en daar omheen staan nog veel meer mensen. Het is een chaos van mensen, spullen, geuren en geluid. Overal snotneuzen, gerochel en er wordt een hoop uit het raam gespuugd. Als ik denk dat er echt niemand meer bij kan, komen er nog zeker 15 mensen extra bij en zit 1 van de kinderen half bij me op schoot en kan ik echt niet meer bewegen. Gelukkig wordt ik afgeleid door het mooie landschap dus voordat ik het weet zijn we aangekomen op de plaats van bestemming. Als ik op mijn horloge kijk zie ik dat we meer dan anderhalf uur hebben gedaan over de 20 km! Sankhu is echt een aangename verrassing, het is alsof ik terug ben in de tijd. Mooie oude huizen, open vuur, kleine tempels en het landschap er omheen is prachtig. Samen met mijn vrienden kook ik een heerlijk diner en kletsen we lange tijd over het leven in Nepal.
De volgende morgen sta ik vroeg op om samen met een vriend een van de omringende bergen op te lopen en te genieten van het uitzicht. Het is nog vroeg en fris maar om ons heen is er grote drukte. De Nepalese bevolking is al een paar uur wakker en het dagelijkse leven is weer begonnen voor hen. Ze zijn aan het werk op het land, sjouwen met grote takkenbossen of lopen heen en weer met water. Als we de trappen oplopen richting de tempels komen we veel mensen tegen met een tandenborstel in hun mond. Ik verbaas me hier over en het blijkt dat deze mensen naar boven gaan naar de tempel om te bidden en ondertussen ook wat andere dingen doen om tijd te besparen. Een goed voorbeeld van multitasking! Bij de tempel is het heel druk en wij lopen verder naar boven. Al snel komen we steeds minder mensen tegen en het is best een heftige klim. Na 30 minuten komen we aan bij een klein huisje. Nieuwsgierig maar ook verlegen komen er twee kleine jongetjes naar buiten. De moeder komt ook naar buiten en nodigt ons uit om even te rusten voor haar huis en vraagt of we thee willen en we besluiten om even te rusten.
Uit de rugzak van mijn vriend komen een flesje cola en een stroopwafel en wij delen dit alles samen met de jongetjes. Ik heb nog nooit iemand zo zien genieten van twee slokken cola en een kwart stroopwafel en het maakt het moment extra bijzonder voor mij. Ondertussen genieten wij van het ongelofelijke uitzicht over de omgeving, het is onbeschrijfelijk mooi. Ook de moeder en de jongetjes genieten even samen met ons van het landschap. Veel te snel moeten we weer afscheid nemen, maar nog steeds denk ik met een glimlach terug aan die wandeling. De familie woonde in niet meer dan een hut, ver van het dorp en andere buren, en ze leefden in grote armoede en de kinderen gingen niet naar school. Ze zien weinig buitenlandse mensen en waren dan ook erg verlegen. Maar toch wordt ons thee aangeboden en het kleine stukje stroopwafel en de cola worden met zoveel dankbaarheid ontvangen dat het mij ontroerde.
Deze gastblog is geschreven door Monique Zeegers. In 2007 was zij drie maanden in Nepal voor vrijwilligerswerk bij Crossing Borders.