Het is 06.45 wanneer onze wekker afgaat. Eerst weet ik even niet waar ik ben, maar al snel besef ik me dat ik in het logeerbed van David lig. Ik ben samen met mijn vriend in het prachtige IJsland en vandaag begint onze tweedaagse roadtrip. We nemen afscheid van David en vertrekken richting onze eerste stop. Op naar de Blue Lagoon!
Om kwart over acht liggen we als een van de eerste in de Blue Lagoon. Door de gemiddelde temperatuur van veertig graden Celsius is het water van de Blue Lagoon ijsblauw en heerlijk warm. De omringende kilometers aan lavavelden zorgen voor een gevoel van rust en kalmte. Het geothermische bad is een toeristische attractie, maar zeker de moeite waard. We zwemmen een paar rondjes en besluiten om 09.00 uur te toasten met een biertje.
De zon is opgekomen en schijnt nu door de regen over de Blue Lagoon. In het licht lijkt het water bijna wit. Dit komt ook door de Silica die als masker op ieders gezicht te vinden is. Zelf smeren we wel drie keer het masker op ons gezicht voordat we om half elf besluiten de Blue Lagoon te verlaten. Meteen hebben we de droom om ooit nog eens terug te gaan.
Na een ontbijtje in de auto, bestaande uit de crackers met smeersels die we de dag ervoor kochten, vertrekken we richting Kerið. Deze vulkaan is te vinden op een paar kilometer afstand van het plaatsje Selfoss. Het is de meest noordelijke vulkaankrater ter wereld en wel 6.500 jaar oud. Je betaalt er wel 400 kronen per persoon aan entree, maar dit is het zeker waard.
We rijden door naar Dyrholaey. Dit is een 120 meter hoog, uitstekend gebergte dat haar naam dankt aan de massieve boog die door de zee is geërodeerd. De letterlijke betekenis van de naam is heel toepasselijk ‘deurgat’. Bovenop Dyrholaey kun je genieten van een prachtig uitzicht en kijk je uit over de zwarte stranden van IJsland. Let wel op met de wind, wij waaide namelijk bijna van het gebergte af.
Het is 16.00 uur wanneer het langzaam begint te schemeren. We hebben nog twee stops op ons lijstje staan voor vandaag. Twee watervallen genaamd Skógafoss en Seljalandsfoss. Deze twee watervallen liggen ongeveer tien minuten rijden van elkaar vandaan en zijn beide even prachtig. Skógafoss is een waterval van zestig meter hoog en 25 meter breed. Langs de waterval kun je met een trap omhoog lopen. Zo kun je ook bovenaan de waterval naar beneden kijken en een stukje langs de Skógá rivier lopen. Seljalandsfoss is een 65 meter hoge waterval waar je achterlangs kan lopen. Dit maakt deze waterval erg bijzonder.
Tip: ontdek ook deze drie watervallen in IJsland: Fjallfoss, Hraunfossar en Barnafoss.
Na het bezoek aan de twee watervallen rijden we naar een klein dorpje voor een goedkope hap. We zoeken een plek waar we de auto goed kunnen neerzetten en maken ons klaar voor de nacht. Stoelen naar beneden, dubbele sokken en een dikke jas over ons heen. Af en toe even de motor aan voor wat warmte. Maar koud of niet, door alle indrukken van vandaag duurt het niet lang voordat we beide slapen.